Latijn in het vierde jaar
In elke studierichting met Latijn krijg je een vorming waarin het taalkundige, het literaire en het culturele een voorname plaats innemen. Uiteraard draagt de studie van de Latijnse taal bij tot de vorming van het logisch denken. Het spel van woordplaatsing en formulering leidt tot mogelijkheden van interpretatie. De meeste Latijnse prozateksten zijn eerder zakelijk en weerspiegelen vaak de praktische ingesteldheid van het Romeinse volk. Romeinse auteurs zullen je in de tweede graad zeker kunnen boeien met de grote verhalen over hun eigen geschiedenis, met spannende oorlogsverslagen en met aangename briefliteratuur. Ook poëzie komt aan bod.
In de tweede graad kan je kiezen voor een 4 of 5 uren-cursus wiskunde.
a) De 4 uren-cursus
In deze richting heb je één uur wiskunde minder en één uur Frans extra.
Na de tweede graad kan je terecht in alle studierichtingen van de derde graad (Grieks-Latijn uitgezonderd). De meest logische verderzetting is de studierichting Latijn-moderne talen. Aansluiting met Latijn-wiskunde of Latijn-wetenschappen is theoretisch mogelijk, maar vergt dan wel ernstig inhaalwerk.
b) De 5 uren-cursus
In deze 5 uren-cursus worden de wiskundige vaardigheden wat intensiever getraind zodat de aansluiting met een wiskunderichting in de derde graad optimaal is.
Er zijn 3 logische aansluitingen in de derde graad, namelijk Latijn-wetenschappen, Latijn-wiskunde en Latijn-moderne talen. Ook combinaties met andere ASO-richtingen in de derde graad zijn mogelijk, maar vragen wat inhaalwerk.